dinsdag 1 juni 2010

"Internet? Ben jij besodemieterd!"

Het is 1998 als mijn 13-jarige zus thuis komt met een enthousiaste kreet: "We moeten internet nemen, dat is supervet!" (ja, het woord supervet is al redelijk gedateerd) Het argument was dat zij dan informatie op kon zoeken voor haar werkstukken op de middelbare school. Mijn ouders waren niet overtuigd: "Ben jij besodemieterd!"
Enige tijd later werd mijn vader toch nieuwsgierig naar het fenomeen internet, dus er werd een abonnement aangeschaft en apparatuur op de computer aangesloten waar wij tegenwoordig geen idee meer van hebben. Hierop volgde het moment supreme: het inbelmoment. Ik wil het bijna fonetisch gaan typen voor degenen die het zich nog kunnen herinneren, maar laat ik het maar omschrijven; het klonk alsof er iemand automatisch een nummer op je telefoon intoetste, waarna er een gerommel aan geluiden uit je computer kwam alsof het leek dat de hele boel ging ontploffen. Maar, niet gevreesd, er was verbinding! Elke avond na het eten werd het: "Mag ik op internet?" "Nee ikke eerst!" (en dan moest je lang op je beurt wachten, met die internetsnelheden van toen!) Ruzies volgden.

Het is het jaar 2000, ik zit in groep 8. Ergens had ik geruchten gehoord over MSN. Hotmail bestond al, maar met MSN zou je met elkaar kunnen chatten! Wat leuk! Samen met mijn basisschoolvriend M. installeerden wij het programma en de grootste lol ontstond op het net. Nadat we uit school hadden buiten gespeeld, zeiden we tegen elkaar: "Spreken we om 20.00 af op MSN??"
MSN maakte een gigantische groeispurt en hoe meer vriendjes je had, hoe hipper. Niet wetende dat anno 2010 dit programma een langzame dood sterft..
Vanaf eind 2004 werd het internet alleen maar 'socialer' met de komst van Hyves. Ik ben erg benieuwd hoe Hyves het blijft doen na 2010, aangezien er al "Ik verwijder Hyves, ook ik ben overgestapt naar Facebook"-campagnes zijn. Ik heb een stiekeme verwachting dat Hyves over de jaren jonger wordt. Hiermee wil ik zeggen; toen ik 7 jaar oud was, rende ik door een weiland, en tegenwoordig komen de kinderen van die leeftijd thuis en kruipen achter de laptop van paps en mams om te kijken of zij nog krabbels van klasgenootjes hebben op hun profiel. Bizar eigenlijk.

Tegenwoordig kunnen we ons niet meer bedenken wat te doen zonder het internet. Zelfs Piet Paulusma zal geen televisie-uitzending beginnen zonder Buienradar.nl te raadplegen. "Zal ik vanavond met of zonder paraplu gaan presenteren?"
Het net is bijna onze steun en toeverlaat geworden in deze digitale westerse wereld, om het heel wanhopig te zeggen. Zodra we iets niet weten, raadplegen we onze nieuwe Dikke van Dale: Google. We worden gemakzuchtig; internet denkt en doet het voor ons: In plaats van het oppakken van de telefoon als iemand jarig is, klikken en tikken we nu een end weg en sturen we een digitaal kaartje of een krabbel. Als je een tijdje niet op het internet geweest bent, krijg je te horen: "Waar hang jij zoal uit, heb zolang niets van je gehoord!" Gehoord? Je bedoelt gelezen...

In 1999 had ik af en toe ruzie met mijn zus om het feit wie er als eerst op internet mocht, en tegenwoordig hoor ik mijn moeder geïrriteerd zeggen als we thuis zijn: "Mogen alsjeblieft die laptops een keer van tafel?!"
De grote hamvraag is dan ook: Zal het internet op lange termijn invloed hebben op sociaal gedrag en het intellect van de mens? En is deze invloed dan juist goed of slecht? Ach, de tijd zal het leren.